Het is voor te stellen dat de wereld van trappen compleet nieuw voor je is. Daarom hierbij een uitgebreid trappenwoordeboek met de belangrijkste traptermen.
Trapgat
De ruimte tussen twee verdiepingen waar de trap wordt geplaatst.
Trede
Een horizontaal – meestal houten – vlak waar je je voet op plaatst om trap te lopen.
Trapboom
De balken waaraan de treden en stootborden vast zitten gemaakt.
Stootbord
Het vlak tussen de traptreden. Het doel van een stootbord is om een gesloten trap te creëren.
Spil
Verticale paal/balk waar de trap op steunt.
Doorloophoogte
De afstand tussen het plafond en de treden.
Looplijn
Een denkbeeldige lijn die de route van een persoon op te trap weergeeft.
Bordes
Een platform tussen de treden dat als rustpunt of richtingverandering dient.
Weltrede
De bovenste trede die op de verdiepingsvloer aansluit.
Bloktrede
Eerste trede van een trap. Deze trede is vaak groter dan de andere treden.
Wellat/neuslat
Latje onder de trapneus ter bevestiging van het stootbord.
Optrede
De hoogte tussen twee treden.
Aantrede
De breedte van een trede
Bovenkwart trap
Trap die recht begint en bovenin een kwartdraai naar links of rechts maakt.
Onderkwart trap
Trap die onderin een kwartslag naar links of rechts draait.
Steektrap
Een rechte trap.
Tweekwart trap
Een trap die twee keer een kwartslag draait.
Driekwart trap
Een trap die drie keer een kwartslag draait.
Bordestrap
Trap met tussenplatform in de vorm van een bordes; een extra grote plank tussen treden. Het bordes dient vaak als rustpunt of richtingsverandering.
Spiltrap/wenteltrap/draaitrap
Een trap waarbij de treden 180 graden om de spil heen draaien.
Halfslagtrap
Een trap die een halve slag naar links of rechts draait.
Keepboomtrap
Bij een keepboomtrap worden trapreden bovenop de trapbomen bevestigd. Dit is uniek aangezien de treden bij de meeste trappen tussen de trapbomen wordt bevestigd. Optisch liggen de treden strak tegen de muur aan.
Zwevende trap
Een zwevende trap is een modern-ogende trap waarbij de treden in de muur worden gemonteerd.
Z-trap
Bij de Z-trap wordt het stootbord schuin op de trede geplaatst. Hierdoor ontstaat een Z-achtige vorm.
Bloktrap
Bij een bloktrap staan het stootbord en de treden in een hoek van 90 graden. De bloktrap lijkt in veel opzichten op de Z-trap. Het verschil grootste verschil is dat bij een Z-trap het stootbord schuin op de trede staat.
Balustrade
Hekwerk dat bij hoogteverschil ter beveiliging op een verdieping wordt geplaatst. Let op: er bestaat veel discussie over het verschil tussen balustrade, trap en vloerhek. De termen worden door verschillende bedrijven verschillend geïnterpreteerd.
Leuning
Stevige balk waar je tijdens het traplopen op kunt steunen.
Kindertraphek
Een traphekje barricadeert de trapopening ter beveiliging voor kleine kinderen. Het traphekje kan open en dicht.
Hulpspil
Een staander die hekwerken of leuningen stabiliteit geeft, of soms een onderdeel steunt.
Wrongstuk
Het gebogen deel van een trapboom waarvan de houtdraad zo nauwkeurig mogelijk de helling van de trap volgt.
Leuninghouder
Bevestigingsmechanisme waarmee je de leuning aan de muur bevestigd.
Inmeten
Bij het inmeten van de trap wordt gemeten wat voor formaat trap er in het trapgat past.
Sleutelgat
Leuning in de vorm van een sleutelgat.
Inkrozing
Methode – door middel van frezen - om de treden strak in de trapboom te zetten.
Nesten
Inkepingen in spillen en trapbomen voor het inlaten van treden of stootborden.
Hardhouten trap
Een hardhouten trap is een trap gemaakt van een hardhoutsoort, zoals beuken of eiken.